Support us
Piet Borst

Piet Borst

Former group leader and Scientific Director

Employed by the NKI: 1983 - 2015 , currently honorary staff member.

 

Drug resistance and DNA base J

Piet Borst

Piet Borst started his research lab at the NKI in 1983 when he became director of the NKI. In 1999 he handed over the directorship to Anton Berns, but retained an active laboratory until 2016, when he became an honorary staff member, remaining closely associated with the institute and its research. The main focus of his research at the NKI has been on mechanisms of drug resistance in cancer cells. His group characterized many transport proteins potentially involved in the transport of drugs out of the cell, causing drug resistance, as well as the human diseases associated with the absence of these ABC-transporters. He also studied the basic biology of the human parasite Trypanosoma, which can cause sleeping sickness. His group discovered a new base in the DNA of trypanosomatids, base J, and showed how this is made and what its function is in the parasite.  

For 23 years Borst has written columns in the scientific supplement of the Dutch daily NRC. Recently, he was asked to write a few additional columns as a stand-in. The text of these (Dutch) columns is included on this website.

Column 

Pseudowetenschap en kwakinnovatie (gepubliceerd in NRC d.d. 11-3-2023)

Het ErasmusMC laat een professor op tv de kijkers bij de neus nemen, schrijft Piet Borst in zijn laatste invalcolumn.

Gelooft u die medische doorbraken die prematuur in de publiciteit komen? Soms lastig te doorgronden voor leken. Neem de spectaculaire aankondiging op primetime tv dat prof. Casper van Eijck en zijn maten kanker gaan genezen met kankerdodende apenvirussen (1).

Er was reden voor argwaan. Systematische studies met patiënten moeten nog gedaan worden, laat staan dat er iets over gepubliceerd is in een serieus wetenschappelijk tijdschrift. De goedgelovige presentatoren van het tv-programma Op 1 waren echter bij voorbaat al in de wolken met de Rotterdamse doorbraak.

Hadden ze hun huiswerk gedaan, dan hadden ze gezien dat er al zo’n 70 jaar gewerkt wordt aan kankerdodende virussen (2); tot nu toe met bescheiden succes (3). Die virussen hebben het nergens tot een standaard behandeling weten te brengen, met één uitzondering: een gemodificeerd herpesvirus (T-VEC). Bij melanoompatiënten met uitzaaiing in de lymfklieren wordt dat virus in zo’n klier ingespoten en dan verdwijnt de tumor lokaal in ruim 60 procent van de patiënten (4). Een bescheiden succes dat uiteraard in Op 1 niet ter sprake kwam.

Had u door dat u bij de neus werd genomen door professor Van Eijck? Ik wel, maar ik loop dan ook al een tijd mee in de oncologie. Bovendien was ik bevooroordeeld, want Van Eijck staat onder vakbroeders bekend als iemand die er geen been in ziet om kwakmiddelen, zoals curcumine, aan te prijzen (5). Ik ga dan ook niet meerijden met de Overleven met alvleesklierkanker-rally die Support Casper op 13 mei organiseert.

De publiciteit in slingeren

Waarom doet het Erasmus MC niet iets om zulke misleidende vertoningen te voorkomen? Toen ik indertijd naar het NKI-AVL verkaste, heb ik een publiciteitscommissie ingesteld, die controleerde of er geen onzin de publiciteit in geslingerd werd. Stafleden kunnen soms zo enthousiast zijn over hun onderzoeksresultaten, dat ze uit het oog verliezen dat die nieuwe vondst niet morgen al kan worden toegepast bij patiënten. Dan worden die patiënten en hun familieleden teleurgesteld en dat wil je als fatsoenlijke academische instelling voorkomen. Niet iedereen in het NKI vond zo’n publiciteitscommissie een goed idee – er werd zelfs met de vrijheid van meningsuiting geschermd – maar uiteindelijk prevaleerde het belang van de patiënt. De columns die ik voor deze krant heb geschreven zijn ook door deze zeef gegaan.

Dit is overigens niet de eerste keer dat het Erasmus MC publicitair een scheve schaats rijdt. Hoogtepunt in mijn colleges over pseudowetenschap was altijd het proefschrift over de stuitligging dat in 2010 door de Erasmus-proffen werd goedgekeurd. Bij een ordentelijke bevalling hoort het hoofd eerst naar buiten te komen, maar soms liggen de billen voor en dat compliceert de geboorte. Vroedvrouwen/gynaecologen doen daarom hun best om het kind te keren: hoofdje voor. Moeizaam draaiwerk vaak, maar de promovenda had daar iets op gevonden: uit de (Aziatische) literatuur had ze afgeleid dat zo’n stuitligging gedraaid kan worden door moxabustion. Je houdt een smeulende moxa-sigaar met het kruid Artemisia bij het acupunctuur punt Zhiyin (BL67) op de kleine teen van de zwangere en, floep, de foetus draait. Mooi toch. De promovenda kreeg hiervoor de doctorstitel op gezag van rector magnificus prof.dr. H.G. Schmidt, die waarschijnlijk iedere nacht nog stilletjes ligt te huilen over deze blamage. De eerlijkheid gebiedt mij wel hieraan toe te voegen dat alle Rotterdamse hoogleraren die ik ken, gegeneerd waren over dit proefschrift. Die hele acupunctuurpoespas is uiteraard flauwekul, oude, eerbiedwaardige Chinese flauwekul, maar kul (6). Trap er niet in.

De echte kwakzalverij

Door naar de echte kwakzalverij. Herinnert u zich nog die idiote persconferentie waarin Trump bleekmiddel aanprees als therapie tegen covid? Ik heb mij altijd afgevraagd hoe Trump aan deze dolzinnige therapie kwam. Inmiddels weet ik het, dankzij een tip uit de onvolprezen Vereniging tegen de Kwakzalverij: bleekmiddel is al lang op de markt onder de aantrekkelijke naam Miracle Mineral Supplement (MMS). Het wondermiddel is ontdekt door de gewezen Scientology-aanhanger Jim Humble in 2006 en het helpt tegen alles: kanker, hiv, autisme, malaria etc. en dus ook tegen covid (7). De Genesis II-kerk is MMS gaan distribueren in ontwikkelingslanden, o.a. tegen malaria, en „aartsbisschop” Grenon claimt vanuit de gevangenis dat hij Trump aan de MMS heeft geholpen en dat Trump het ook zelf heeft genomen (8). Zo kwam Trump dus aan zijn bleekmiddel-therapie.

MMS wordt ook in onze contreien gepropageerd, voornamelijk in Duitsland (9), waar vervolging van kwakzalvers lastig is, dankzij een minder gelukkige grondwet. Vooral de vaak geteisterde ouders van autistische kinderen worden weer bestookt. De schade valt nu hopelijk mee. Er is in de afgelopen jaren veel nieuwe kennis over de genetische basis van autisme losgekomen. Wie dat naslaat ziet dat autisme een aangeboren afwijking is en welke genen daarbij betrokken zijn (10). Niks vaccinatieschade of ander bijgeloof.

Dit is mijn laatste invalcolumn. Dank voor alle positieve reacties en aanmoediging, maar dit is echt het eind van mijn wederopstanding.

Piet Borst is emeritus hoogleraar biochemie aan de UvA en onderzoeker en voormalig directievoorzitter in het NKI-AVL. Voor bronnen zie: nrch.nl/9aje.

Bronnen en voetnoten

  1. https://www.npostart.nl/op1-9-november-2022/09-11-2022/POW_05457263 (vanaf 29:38).
  2. Kelly, Mol. Ther., 2007; 15, 651-659’
  3. Terrivel et al, Microbiol. Immunol., 2020; 64, 477-492
  4. Stahlie et al., Cancer Immunol. Immunother., 2021; 70, 2291-2300.
  5. Interview Scheulderman met Casper van Eijck in de Volkskrant, 19-3-2016.
  6. S. Barrett, Quack Watch, 6-12-2022.
  7. Wikipedia: Miracle Mineral Supplement.
  8. The Guardian (22-6-2021).
  9. https://pretendradio.org/episode/snake-oil-salesman-1-mms-jim-humble/…
  10. Leblond et al., Mol Cell Neurosci., 2021; 113, 103623.

Column 

Succes is een kwestie van geluk. Het is geen verdienste (gepubliceerd in de NRC 4-2-2023)

Fatsoenlijke mensen zouden moeten uitdragen dat succes een kwestie van geluk is, vindt Piet Borst.

Naarmate ik ouder word, dringt het meer tot mij door dat succes een kwestie van geluk is. De juiste genen, een effectieve opvoeding en de juiste omstandigheden bepalen wat er van je terechtkomt. Talent is aangeboren en de wieg waarin je terechtkomt kun je ook niet uitzoeken. Zolang je niet door een dronken idioot van de weg wordt gereden, is succes verzekerd. Zelf heb je aan dat succes niets bijgedragen.

Deze boodschap valt slecht bij succesvolle mensen. Geluk? Maar ik heb keihard gewerkt en fantastisch werk afgeleverd! Uiteraard, maar het vermogen om met succes hard te werken is natuurlijk ook een combinatie van aanleg, opvoeding en omstandigheden en geen eigen verdienste (1). Over die kortzichtigheid van succesvolle mensen heb ik een aardig boek gelezen: Uneasy Street: The Anxieties of Affluence, van Rachel Sherman (Princeton University Press, 2017). De schrijfster heeft mensen in New York geïnterviewd die meer dan 500.000 dollar per jaar verdienen om uit te vinden hoe die mensen zichzelf zien. Absoluut niet bevoorrecht! Andere mensen in New York verdienen veel meer dan zij! En ze werken er keihard voor! Iedere dollar eerlijk zelf verdiend! Dat hun kindermeisje/tuinman/chauffeur ook moet aanpoten om het hoofd boven water te houden, vaak met twee volledige banen, ontgaat deze grootverdieners.

OnnOZEL

De schrijfster komt in haar conclusies niet verder dan het gebruikelijke pleiten voor gelijkere kansen. Als iedereen nu maar dezelfde kansen op succes krijgt, dezelfde scholing, dezelfde kans op discriminatie-vrije banen, komt het goed. Onnozel is dat wel. De grootste ongelijkheid zit hem in de talenten die je bij de geboorte meekrijgt. Wie gezegend is met een IQ van 130 kan professor worden, een bescheiden succes, denk ik wel eens; met een IQ van 90 gaat dat niet lukken. Aan dat IQ valt namelijk bijzonder weinig te verwrikken, zoals Martijn Katan hier vorig jaar liet zien. De maakbaarheid van mensen is beperkt (2).

Als de kansen gelijker worden, komen de talentlozen steeds slechter aan de bak. Dit dilemma is in 1958 al aan de orde gesteld door Michael Young, Engels socialist, in een boek dat recentelijk hier is vertaald (De opkomst van de meritocratie, Athenaeum, 2022). Het is erger om geen succes te hebben, omdat je weinig kan, dan doordat je nooit de kans hebt gekregen om je talenten te etaleren. In een meritocratische maatschappij heeft de bovenlaag ook de neiging om te pochen op het succes. Eerlijk verdiend. Een jongen die toevallig aardig een auto kan besturen en die daarbij gesteund wordt door zijn pa, vindt het vanzelfsprekend om in de Quote 500 te geraken en dan ook nog uit te wijken naar Monaco om die vervelende belastingen in Nederland te ontlopen. 

Als succes een kwestie van geluk is, zouden de succesvolle mensen meer moeten inleveren en de armen ruimhartiger gecompenseerd moeten worden voor hun pech in de genetische loterij. Dat gebeurt onvoldoende, want de economische realiteit is een dwingeland; er staat een prijs op succes. Als Jan meer goals scoort dan Piet, wil Jan meer salaris. Dat is onrechtvaardig, want Piet traint harder en is ook veel aardiger dan Jan, maar Piet heeft nu eenmaal weinig talent. Als Jan niet meer salaris krijgt, gaat-ie wel bij Manchester City voetballen, waar de leiding niet zeurt over een miljoen meer of minder. Daar komt bij dat succes prettig is, waardoor iedereen het najaagt (3).

Verliezers in de loterij

Oplossingen liggen niet voor de hand, maar zijn niet onmogelijk. Ook in Nederland draagt de sociaal-economische status van ouders nog steeds sterk bij aan opleidingskansen van hun kinderen. Dat valt te repareren, zodat Mohammed uit de Schilderswijk dezelfde kans krijgt om bankier te worden als Sophie uit Laren. Fatsoenlijke mensen zouden echter ook moeten uitdragen dat succes een kwestie van geluk is. Huub Buijssen heeft daar net een boek over geschreven: Waarom succes een kwestie van geluk is (4). Zelfs in de VS begint het nu door te dringen (Zie: De tyrannie van verdienste van Michael Sandel, ten Have, 2020)). Deze pleidooien zouden politici moeten helpen om meer te doen voor de verliezers in de genetische/sociale loterij, de „deplorables” van Hillary Clinton, de Trump-stemmers, de pro-Brexit stemmers, de „afgehaakt gemaakten” (een lelijke term bedacht door Lilian Marijnissen (5)). Meer waardering en salaris voor werken met je handen (hup FNV), meer progressieve belastingen, meer solidariteit, loten voor toegang tot populaire studies, etc. En als iedereen weet dat succes een kwestie van geluk is, gaan misschien ook al die irritante yups, met hun Porsches, vervelingsoverspel, nanny’s en vechtscheidingen, wat dimmen.

Piet Borst is emeritus hoogleraar biochemie aan de UvA en onderzoeker en voormalig directievoorzitter in het NKI-AVL. Voor bronnen zie: nrch.nl/9aje

Bronnen en noten

  1. De genen maken veel uit, zoals ik hier herhaaldelijk heb betoogd (“Verstand is aangeboren”, NRC, 2-2-2002; “Karaktervast”, NRC, 19-11-2005). Het tweelingenonderzoek van de groep van Dorret Boomsma (VU) heeft een ongemakkelijk hoge erfelijkheid van intellect laten zien (Bartels et al, “Genetic and environmental influences on the development of intelligence”, Behavior Genetics, 32 (2002) 237)). Intellect is niet het enige dat nodig is voor succes, maar de andere karaktereigenschappen die daaraan bijdragen, emotionele stabiliteit, vasthoudendheid, etc., zijn ook behoorlijk erfelijk (Van Beijsterveldt et al, “The young Netherlands twin register (YNTR): longitudinal twin and family studies in over 70,000 children”, Twin Res.Hum. Genet. 16, 232-267 (2013). Slimme kinderen hebben meestal slimme ouders die investeren in de opleiding van hun kinderen. Zo helpt de sociaal-economische status (SES), waarin kinderen ter wereld komen mee om het voordeel van getalenteerde kinderen verder te vergroten. Ook aan dat inzicht heeft de groep van Boomsma voor Nederland een bijdrage geleverd (Zie: de Zeeuw et al, “The moderating role of SES on genetic differences in educational achievement in the Netherlands”, Science of Learning (20019)  doi.org/10.1038/s41539-019-0052-2). Ik vind dat stuk informatiever dan wat er sindsdien alzo is gepubliceerd (Zie bv: Okbay et al, Polygenic prediction of educational attainment within and between families from genome-wide association analyses in 3 million individuals, Nature Genetics, 54 (2022) 432-449; Schork et al, Indirect pathways from genetics to education, Nature Genetics, 54 (2022) 368-373;  Visscher, “Genetics of cognitive performance, education and learning: from research to policy?” Science of learning, doi.org/10.1038/s41539-022-00124-z).
  2. Wie daar als eerste in Nederland effectief op gehamerd heeft is wijlen Hans Galjaard, briljant geneticus en publieksvoorlichter, in zijn boek “Alle mensen zijn ongelijk”, Balans, (1994).
  3. Ik ben uiteraard geen uitzondering. Ik heb de wind mee gehad, prima genen en opvoeding en hard werken was de norm bij ons thuis. Toevallig ben ik ook nog terecht gekomen in een vak dat mij ligt.  De eerbewijzen die daar het gevolg van waren, zijn misschien niet echt verdiend, maar ik heb ze met vreugde in ontvangst genomen.
  4. Dit boek van Buijssen (Spectrum,2022) vond ik weinig overtuigend. Het gaat wel heel uitvoerig over Huub Buijssen, de interessante tafelgesprekken die Huub met zijn kinderen voert, en het enorme succes van zijn 47 boeken, in vele talen vertaald. Voor iemand die denkt dat succes een kwestie van geluk is, spat het pochen wel erg van de pagina’s af.  Storender vind ik de ondertitel van Huub’s boek: “de grote rol van toeval in het leven”, tevens de essentie van zijn stellingname.  Een boek lang betoogt Buijssen dat je mazzel moet hebben om succes te hebben in het leven. Dat staat haaks op mijn ervaring. De mensen in mijn kennissenkring, die het ver hebben gebracht in de wetenschap, zijn uitzonderlijk begaafd en vasthoudend. Die hebben echt geen mazzel nodig gehad om het ver te brengen. Je gaat je afvragen hoe Huub aan deze curieuze preoccupatie met mazzel is gekomen. Zelf geen mazzel gehad en nooit professor geworden?
  5. Interview met Lilian Marijnissen in FD, 17-12-2022, p.28.

Column 

 

Oud, maar toch gezond (gepubliceerd in de NRC van 17-12-2022).

Wie zou dat niet willen? Een leven lang over de oceanen zwieren zonder ouder te worden? Albatros Wisdom, vroeg geringd en lang gevolgd, doet dat en legt ook op haar 70ste nog ieder jaar keurig een ei. Albatrossen zijn niet de enige beesten die gezond oud kunnen worden. Reuzen schildpadden (175 jaar), olifanten (80 jaar),  en walvissen (110 jaar) kunnen er ook wat van. Ik haal die wijsheid uit het leesbare en vermakelijke boek van zoöloog Steven N. Austad, “Methuselah’s Zoo” (The MIT Press, 2022), de dierentuin van Methusalem, waarin alle beesten die oud worden zijn vergaard.

Hoe doen die beesten dat, gezond oud worden?  Uiteraard moet je niet worden opgegeten, verhongeren, of door virussen het loodje leggen, maar dat is niet genoeg. Wie kanker krijgt, of dement wordt in de vrije natuur, overleeft ook niet. Langlevende beesten moeten dus goed beschermd zijn tegen zulke mankementen. Hoe doen die langlevers dat? Kunnen we daar iets van leren?

Daarover schrijft Austad, maar veel wijzer werd ik er niet van. Ja, olifanten hebben extra kopieën van het p53 gen (1). Dat staat bekend als "de bewaker van het genoom", omdat het een grote rol speelt bij onze afweer tegen kanker. Wij hebben twee kopieën van dat p53 gen en wie ter wereld komt met maar één goed functionerend p53 gen, krijgt makkelijk kanker. Extra kopieën van die bewaker van het genoom lijkt dus wel een goed idee, maar in het Antoni van Leeuwenhoek kunnen we voorlopig weinig met die kennis.

Austad wijt die magere opbrengst van het onderzoek aan langlevers aan de preoccupatie van onderzoekers met kortlevende beesten, muizen, vliegen, wurmen. Vooral de labmuis is Austad een doorn in het oog. In de vrije natuur leeft een muis maar een paar maanden; dan wordt ie opgegeten door uilen of vossen, als ie niet al omkomt van de kou.  In het lab worden muizen onder optimale omstandigheden 2-3 jaar en ze krijgen kanker en verouderen zichtbaar, omdat daar nooit enige selectie tegen is geweest bij muizen in de vrije natuur. De muis is daardoor een handiger onderzoeksobject dan een olifant.

Austad geeft wel af op die stomme muizen, maar vermeldt niet dat het onderzoek aan muizen en wurmen ons veel geleerd heeft over veroudering. Een belangrijke oorzaak van veroudering is ophoping van DNA-schade, vooral in weefsels die weinig meer delen bij oudjes. Professor Jan Hoeijmakers (Erasmusmc) zag dat in zijn onderzoek aan muizen met gestoorde DNA-reparatie (2). De  DNA schade maakt dat het aflezen van genen steeds moeilijker wordt, hoe langer het gen hoe moeilijker (3). Ook de cellen waaruit weefsels vernieuwd worden raken bij ouderen steeds minder actief. Hongeren helpt om die DNA-schade tegen te gaan (4). Dat is waarom verouderingsexperts nu zelf  braaf vastenperiodes inlassen, als middeleeuwse monniken.

Wie oud wil worden in onze maatschappij, moet beginnen met de selectie van de juiste ouders. Gezond heel oud worden zit in de familie. Uit tweelingen onderzoek is gebleken dat een lang leven voor zo’n 25% in de genen zit, maar hoe die genen  hun zegenrijke werk doen, is nog niet opgehelderd. Uiteraard kun je beter geen aanleg voor slecht behandelbare ziekten hebben.  Het helpt ook om niet te roken, niet overmatig te drinken of te zonnen, in beweging te blijven, en karig te eten. Afzien dus. Van alle veelbelovende middelen om zonder afzien gezond oud te worden, is nog niets bruikbaar gebleken (5).

Hoe staat het er nu voor bij de mens? De oudste mens ooit was Jeanne Calment met 122 jaar en er zijn nog twee vrij goed gedocumenteerde dames van 119 gerapporteerd. Wel weinig inclusief, die club van stokouden, want mannen worden bijna nooit ouder dan 110.

Het gaat niet alleen om oud worden, maar gezond oud worden en dat valt tegen. Jeanne Calment heeft niet op haar honderdste nog een gezonde baby gebaard. Oude mensen worden meestal krakkemikkig en heel oude mensen worden doof, blind en immobiel. Biologisch spreekt dat vanzelf. Wij zijn in de primaten evolutie geselecteerd op zo'n jaar of 50. Onder optimale omstandigheden worden we gezond 70, maar daarna komen de bonus jaren, en de aftakeling.

Austad gelooft dat het kan, gezond ouder worden, als we maar genoeg olifant onderzoek doen. Hij heeft zelfs gewed met een vriend dat er in het jaar 2000 al iemand geboren is die 150 gaat worden. Hij heeft er geld op gezet en dat wordt belegd. In 2150 verwacht hij dat zijn achterkleinkinderen een miljard dollar in ontvangst kunnen nemen. Een optimist is Austad wel, niet alleen over levensduur maar ook over de opbrengst van beleggingen. Ik ben sceptischer. Als een heupgewricht het opgeeft of een hartklep, kun je die vervangen, maar alles slijt. Huid of hersenen zie ik niet continu vernieuwd worden in deze eeuw. Ik denk dat mijn jongste kleinkind uit 1999 de 2149 niet gaat halen.

Piet Borst

 

Bronnen en noten

  1. Austad vermeldt 20 kopieën in zijn boek, maar dat is wat kort door de bocht. Een aantal van die genen zijn niet functioneel en de functionele genen zijn niet allemaal even actief in alle weefsels (Zie: .Sulak M et al, TP53 copy number expansion is associated with the evolution of increased body size and an enhanced DNA damage response in elephants. eLIFE 5,: e11994|). Vandaar dat ik het hier bij “extra” genen heb gelaten.
  2. Een recent overzicht over het fundamentele onderzoek aan veroudering en de centrale rol van DNA schade daar in is te vinden in: Schumacher B, Pothof J, Vijg J, Hoeijmakers JHJ. The central role of DNA damage in the ageing process. Nature. 2021 Apr;592(7856):695-703.
  3. Zie: Gyenis A, Chang J, Demmers JJPG, Bruens ST, Barnhoorn S, Brandt R, Baar MP, Raseta M, Derks KWJ, Hoeijmakers JHJ, Pothof J. Genome-wide transcription stalling by DNA damage shapes the transcriptome in aging. Nature Genetics (2022, in druk).
  4. Zie bv: van den Boogaard WMC, van den Heuvel-Eibrink MM, Hoeijmakers JHJ, Vermeij WP. Nutritional Preconditioning in Cancer Treatment in Relation to DNA Damage and Aging. Annu Rev Cancer Biol., 5; 161-179 (2021).
  5. Naar die middelen gaat veel geld momenteel en er wordt zowel veel fundamenteel als toegepast onderzoek aan gedaan. Ouderdomskwalen treffen iedereen die tijd van leven heeft, ook oude mensen met veel geld, en er wordt dus ruimhartig geld gestopt in onderzoek naar middelen die de ouderdomskwalen zouden kunnen voorkomen of genezen. Er zijn veelbelovende middelen in de pijplijn, maar nog niets wat de FDA is gepasseerd. In noot 2 hier boven is er iets over te vinden. Zie ook: Mkrtchyan G V, ARDD 2020: From aging mechanisms to interventions. Aging, 12 (2020) 24484.

This site uses cookies

This website uses cookies to ensure you get the best experience on our website.